Verslag van de expeditie, o.l.v. Loth, om een weg te traceren van de Tempatiekreek naar de rivier Suriname. De Marrons waanden volgens de schrijver nog in het idee dat zij door de rivieren ongenaakbaar waren. Zij stonden wantrouwig tegenover de aanwezige goudzoekers. De expeditie was bedoeld om een weg te traceren, zodat de gouverneur met eigen ogen de ontwikkelingen kon waarnemen, met name op het gebied van de goudwinning. Verslag is in 1878 geschreven. Genoemde namen in het verslag: opperhoofd Mijnzak, Cadet (gids).
Historische namen: Amani, Nero, Anoke, Ajwakie.
Dorpen en kreken: Matappi, Loka, Atiekreek.