HET WINTI-GELOOF VAN DE AFRO-SURINAMERS
Door André R.M. Pakosie
Auteursrechten: Dit twaalf pagina’s tellende artikel publiceerde ik voor het eerst in het Marron tijdschrift SIBOGA, jaargang 18, nr. 1, 2008. Op al mijn artikelen berust auteursrechten. Geen enkel deel van een artikel van mij mag op welke wijze dan ook gepubliceerd worden, zonder de bron te vermelden. Bij aanschaf en/of in handen hebben van een artikel/publicatie van mij gaat u akkoord met het bovenstaande.
In het onderhavige artikel ga ik in op het Afro-Surinaamse geloofssysteem en de plek die dat anno 2008 krijgt binnen de Surinaamse samenleving. Behalve een historisch overzicht waarbij de strafbaarstelling van de Afro-Surinaamse traditionele religie en het gevolg daarvan voor de Afro-Surinamers aan de orde komen, geef ik enkele aspecten uit de basis van dit geloofssysteem aan, zoals deze bij de Marrons ontwikkeld is en tot voor kort bewaard. Daarnaast geef ik een historische analyse van de Marron en Creoolse benadering van het systeem. Tot slot komt de huidige situatie aan bod en de intolerantie van de christelijke kerken ten opzichte van de Afro-Surinaamse traditionele religie. Voor de wetsartikelen aangaande de strafbaarstelling van de Afro-Surinaamse traditionele religie heb ik gebruik gemaakt van het boek van Wijnholt, 1965, Strafrecht in Suriname.
1. Inleiding
Bijna elke religie bevat een geloofssysteem met of zonder constitutionele regels en wetten. Elke religie kent ook verschillende rituelen, kumandu (feesten) en begipeesi of gadupeesi (heilige plaatsen) waar aanbidding plaatsvindt en belangrijke ceremoniën uitgevoerd worden. Sommige religies (historische religie) kennen daarnaast één of meer heilige of gezaghebbende boeken. Aanhangers van een religie geloven, met of zonder geïnstitutionaliseerde regels of dogma’s, dat een hogere macht of iets hogers dan de mensheid bestaat, zoals God, die in sommige religies zelfs verantwoordelijk wordt geacht voor het bestaan en het einde van alles wat er is.
Toch is er geen bewijs dat zoiets als God bestaat, maar ook is er geen bewijs dat God niet bestaat. Geloof is immers het aannemen van iets, waarvan men niet zeker weet dat het zo is. Iemand gelooft dus dat het zo is, maar hij weet het niet zeker. Op het moment dat hij het zeker weet, is het geen geloof meer. Geloof eindigt daar waar zekerheid begint. Bij geloof gaat het eigenlijk niet om het zoeken naar waarheid, al wordt het geloof als waarheid gepresenteerd, maar om het vasthouden aan een overtuiging die zin geeft aan het leven van de gelovige persoon en die hem voorziet in zijn geestelijke en sociale behoeftebevrediging.
2. Religie
Geloof is over het algemeen dus gekoppeld aan religie. Het begrip religie is even oud als de mensheid zelf en is zeer moeilijk, of zelfs onmogelijk zodanig te definiëren, dat deze de gehele lading dekt. Dit is waarschijnlijk de reden waarom de mensheid al vele tientallen, zo niet honderden definities van religie heeft geopperd, waarvan tot nu toe geen één universeel wordt geaccepteerd. Het woord religie is afgeleid van het Latijnse woord, ‘religio’, dat min of meer verbinding betekent. Met behulp van informatie uit onder andere Wikipedia heb ik de volgende etymologieën van het woord religio van verschillende Romeinse auteurs kunnen verwerken:
<Volgens Marcus Tullius Cicero is het woord religie afgeleid van het woord relegere, wat zoveel mogelijk betekent, herlezen, overdoen of nauwgezet in acht nemen. Vooral dit laatste is een typering van het begrip religie als het voortdurend en ijverig in acht nemen van alles wat op de verering van God en de goden betrekking heeft.
Religie is volgens de Romeinse kerkvader uit de 4e eeuw na Christus, Lucius Caelius Firmianus Lactantius, afgeleid van religare, wat ongeveer opnieuw binden, goed binden betekent. Een typering van de band (liga) tussen God en de mens.
De Romeinse taalgeleerde uit de 2e eeuw na Christus, Aulus Gellius, leidt het begrip religie af van relinquere, hetgeen betekent, achterlaten, waarmee hij aangeeft dat alles wat tot de religie behoort van het profane is afgezonderd.
Aurelius Augustinus, die leefde van 354 – 430 na Christus en gezien wordt als de grootste kerkvader in het Westen, brengt het woord religie in verband met re-eligere – opnieuw verkiezen – en typeert daarmee het weer kiezen van God door de mens, die hij door de zonde had verloren, als bron van zijn zaligheid>
Religie is, zoals de meeste dingen in de wereld, eigenlijk een menselijke creatie en dient als zingeving van het bestaan. Het is in feite een poging van de mens zich te verbinden met een hogere macht die zij als leidraad ziet en/of al dan niet verantwoordelijk acht voor het ontstaan en het einde van het universum en alles wat zich daarin bevindt. Religie is dus een weg, geschapen door de mens zelf, om zich in verbinding te kunnen stellen met die hogere macht, in de veronderstelling het universum te kunnen begrijpen en te verklaren. Het is daarom fundamenteel onjuist en dom om een enkele religie als enige ware te presenteren en om een voorstelling van wat iemand als God, de allesomvattende werkelijkheid, heeft aangenomen, als enige zaligmakende aan anderen op te dringen. Want zoals de Okanisi het in het Kumanti zeggen: “Nana fu Okolonton anga Nana fu Yelewa e kángalágini na a wan amintogéléwa”, de God van het begin en de God van het einde zijn één en hetzelfde. Het doet er dus niet toe welke weg je opgaat om hen te bereiken, alle wegen leiden naar hen, want zij zijn hier en overal….
Dit artikel is 12 pagina’s lang. Om de volledige tekst te lezen, kunt u het artikel kopen bij het secretariaat van Stichting Sabanapeti. Het wordt digitaal naar u verzonden en kost € 5,-
U kunt uw bestelling sturen naar: sabanapeti@gmail.com